Vocabulary exercise – 14D – CONTEXT

In _________________ zijn de Wallen, het Rijksmuseum en het Nationaal Monument op de Dam.

Ik zie een woonboot op ____________. In de woonboot wonen een jongen en een meisje.

Een_____________ is een groot huis aan de gracht. Het is oud, mooi en duur.

Ik woon op een boot: een _______________.

De man en de vrouw _______________ sinds 2014 in Amsterdam.

Mijn huis is klein. Ik woon niet in een ______________.

Op de Dam in Amsterdam staan een paleis en een ____________.

______________ loopt op de Dam en eet brood.

_________________ vaart naar Amsterdam-Noord. Ik ga met mijn fiets op deze boot.

De toeristen doen een ________________ over de grachten van Amsterdam. Ze maken foto’s van de brug.

De toeristen zijn op ______________________. Ze kijken naar het grachtenpand.

In ___________ op het Museumplein zie ik kunst van Van Gogh. Mooi!

Ik ga naar _______________ van Anouk in het stadion van Ajax. De muziek van Anouk is mooi. Ze is een Nederlandse artieste.

Ik zie het Koninklijk Paleis op de Dam. ________________ is hoog, oud en mooi.

De duif eet brood op ______________ bij het Nationaal Monument.

Auto’s rijden op de snelweg. Fietsen rijden op _____________.

In _________________bij het centraal station zijn veel fietsen.

Hij is _____________________. Hij woont in Amsterdam-Zuid.

____________ staat midden op het fietspad.

Jenn loopt op de ___________, over het water van de gracht. Ze ziet een rondvaartboot op de gracht.

De jongens en de meisjes voetballen in ______________.

Ik wandel met mijn vriendin in het Amsterdamse ____________. We zien een duif en mooie bloemen.

Hier is _________________ van de Amsterdamse voetbalclub Ajax. Martin is fan van Ajax.

_______________ van de bank is bij de snelweg. Hier werkt de directeur.

De toerist is jong. Hij reist door Nederland. Hij rookt wiet in een ______________ in Amsterdam.

_____________ komt uit Nederland. Het is Nederlandse marihuana. Ik koop een gram bij de coffeeshop.

Op ______________ werken sekswerkers (prostituees). Hier komen veel toeristen en ook Nederlandse mannen.

‘___________________’ is een beter woord dan ‘hoer’. De hoer werkt op de Wallen.