Vocabulary exercise – 27D – CONTEXT

Bekende steden in ons ___________ zijn Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Eindhoven en Maastricht.

In ___________________ Zuid-Holland vind je de steden Rotterdam, Delft, Leiden, Dordrecht en Gouda.

In deze _______________ zie je veel tulpen. Je kunt hier fietsen en mooie foto’s maken.

_____________ waar ze veel Nederlandse televisieprogramma’s maken, heet Hilversum.

Weet je wat _______________van Nederland is?
– Ja, natuurlijk! Dat is Amsterdam.

Kom je uit de stad?
– Nee, ik kom uit een ____________ op het platteland. Het ________ is heel klein. We hebben één kerk, één school en één café.

Uit welke ____________ kom jij? Ik kom uit Middelburg. Dat is de hoofdstad van de provincie Zeeland.

Den Haag is de hoofdstad van de provincie Zuid-Holland. Het is de op twee na grootste ______________ van Nederland. Enkel Amsterdam en Rotterdam zijn groter. Den Haag is belangrijk voor de politiek.

Mijn tante werkt op _________________. Ze organiseert evenementen voor de gemeente.

Woon jij in de stad of op _________________? Ik woon op ______________, in een dorp. Rond mijn dorp lopen koeien en zijn boerderijen.

Mijn oom heeft een boerderij in ___________. Zijn boerderij staat achter de dijk. Een __________ is typisch Nederlands. Denk aan de Noordoostpolder. Vroeger was hier enkel water. Nu is het land.

Een bekende Nederlandse ______________is Naarden. Rond de stad is een gracht en een wal (een soort dijk). Militairen verdedigden de stad vroeger. De bouw van Naarden is heel speciaal.

Ik ben nu bij het strand. Ik sta op een duin en kijk naar een boot. De boot vaart op de __________.

Een __________ is een soort zee in het land. Rond dit water is land.

Een ___________ is een soort rivier, maar dan niet gemaakt door de natuur. Je ziet hier veel boten.

Een bekende ____________ in Nederland is de Rijn. Het water van deze _______________ stroomt van Zwitserland naar de Noordzee.

Lars houdt van ______________. Hij gaat graag wandelen door het bos, de bergen en duinen. Hij kijkt dan naar de dieren en bloemen.

Een __________ stopt het water van een rivier. De _____ in de Oosterschelde kan open en dicht.

Mijn vader fietst op de _____________. Hij kijkt naar het water van de rivier.

Een ___________ is een soort berg van zand bij het strand.

De auto rijdt in de _______________ onder de rivier de Westerschelde.

In Rotterdam is een bekende _______________. Rotterdamers noemen deze __________ ‘De Zwaan’. De ____________ ligt boven de rivier de Nieuwe Maas.

Ken je een Nederlands _____________? Ja, ik ga elke zomer op vakantie naar Texel. Rond het ___________ is de zee. Texel ligt bij de kust van de provincie Noord-Holland.

Nederland is een laag land, maar we hebben wel een ‘_______________ ‘ in de provincie Limburg: de Vaalserberg. Dit is de Nederlandse Mount Everest.

In de provincie Limburg is de hoogste ______________ van Nederland. Hij heet de ‘Vaalserberg’ en is iets van 320 meter hoog. Dit is onze Nederlandse berg!

Op zondag ga ik met mijn gezin wandelen op ___________ bij Hilversum. We gaan met de hond. Als we nog plaats hebben in de auto, kan jij ook mee.