Vocabulary exercise – 20D – CONTEXT

___________ is niet groot. Ik heb één oom, één tante, één neef, één nicht, één opa en één oma.

Kom je uit een groot _________? Nee, ik heb één broer en geen zus.

Mijn _________ en moeder zijn gescheiden. Ze wonen nu apart.

De dochter van Piet is op de wc. Ze vraagt: ‘______, kom je me helpen?’

______________ kijkt naar haar dochter en zoon. Ze houdt van haar kinderen. De kinderen zeggen ‘Mama! Kom hier!’

De zoon van Carolina valt op straat. Hij zegt: ‘_________, help!’

__________ is nu zeven jaar. Het leest een kinderboek. Het boek heet ‘Tips voor de verdrietige koe’.

Het gezin is vandaag actief. Vader en moeder werken. ____________ zijn op school.

Het kind van Joke is een jongen. Het kind is ___________ van Joke.

Het kind van Jim is een meisje. Het kind is ____________ van Jim.

De vader en moeder hebben twee kinderen: een jongen en een meisje. Ik ben het meisje. De jongen is mijn ________.

__________ van mijn vader is mijn tante.

De man van mijn oma is mijn ________________.

____________ is de moeder van de moeder, of de moeder van de vader.

Mary heeft een dochter. De dochter heeft een zoon: Jack. Jack is ___________ van Mary.

Mijn oom is getrouwd met mijn ___________. Ze hebben twee kinderen: mijn neef en mijn nicht.

De broer van mijn vader is mijn _________.

_______________ is de broer van de nicht.

_______________ is de zus van de neef.

Mijn zus is in 2014 gescheiden. Nu heeft ze een nieuwe _____________. Hij is leuk. Ze is blij.

________________ van mijn broer wil graag trouwen. Ze houdt van mijn broer.

‘________________’ is synoniem van ‘de bekende’. Het is een man of vrouw die je kent.

‘_______________’ is synoniem van ‘de kennis’. Het is geen vriend, maar een persoon die je kent.

________________ van Pedro heet Lars. Ze hebben Nederlandse les op een vakantiepark in Drenthe.

Pedro, heb jij ______________?
– Nee, maar ik wil wel een vriendin.

Pedro vindt het meisje leuk. Hij is ___________ op het meisje en hij wil graag verkering met haar.

Is Marieke __________ met Martin? Gaan ze trouwen? Of zijn ze getrouwd? Of zijn ze verliefd? Ik weet het niet!

Ik ben nu verloofd. In april ga ik ____________ met mijn vriend. Dat vind ik leuk en romantisch.

Zijn je oom en tante gescheiden? Nee, _____________________. Waarom vraag je dat?

De neef van Gianluca heeft veel problemen met zijn vrouw. Hij gaat ______________.

Zijn je vader en moeder getrouwd? Nee, _________________. Ze wonen nu apart. Dat is beter.