Lesson 34 – adverbs in dutch


 

Adverbs in Dutch

Vocabulary list

Nederlands English
iets something
niets nothing
alles everything
een beetje a bit
natuurlijk of course
reeds already
al already
net just
pas only
nog still
erg very
even just (as)
alleen alone
altijd always
door through
dus so
genoeg enough
bijna almost
bijvoorbeeld for example
normaal usually
nooit never
ooit ever
nu now
soms sometimes
ook also, too
meer more
minder less
verder further
terug back

Exercise