Vocabulary exercise – 13D – CONTEXT

De cursisten van de Dutch Summer School in Drenthe ___________________. Dat is een Nederlandse hobby.

In mijn _____________ sport ik veel. Ik tennis, ik hockey en ik loop hard.

De oude _____________ van Bart is postzegels verzamelen. Hij heeft postzegels uit Engeland, de Verenigde Staten en Indonesië.

______________________, sjoelen en tuinieren zijn hobby’s.

Bart vindt ______________ leuk. Hij gaat in de herfst naar warme landen.

Ik werk nu niet. Ik heb drie weken _________________.

Lars gaat graag op vakantie. Hij is ook graag buiten. Hij gaat daarom ________________.

Een miljoen Nederlanders gaan in de zomer naar Frankrijk met ______________.

Het is zomer. Ik zie de zon. Ik ga vandaag met mijn man naar ___________.

We gaan op zaterdag ____________ op het strand bij Zandvoort. Lekker!

‘s Morgens gaan de kinderen naar De Efteling. Dat is een _____________ met mooie attracties.

De vrouwen _______________ achter het huis. Ze werken met bloemen en planten.

In hun vrije tijd leren de cursisten de Nederlandse _______ in Drenthe.

Ik vind _____________ interessant. Ik spreek Russisch, Engels en Nederlands.

De jongens ______________ op zaterdag en zondag. Ze voetballen, tennissen en hockeyen.

Bij een marathon moet je meer dan 42 kilometer _____________. Dat is zwaar!

De oude mannen ____________ in het park en kijken naar de bloemen.

Rafael Nadal en Roger Federer ______________in Frankrijk, op Roland Garros.

De elf vrouwen zijn buiten. Ze ____________ vandaag tegen het team van Argentinië.

Mijn collega’s en ik ____________ elke week op vrijdag, van vijf tot negen uur.

Mijn vrouw en ik drinken ‘s avonds in dit café graag wijn. We eten dan ook _____________.

We hebben een ____________ op het werk. We praten, drinken bier en eten bitterballen.

______________ is mijn hobby. Ik eet elke zaterdag in een duur restaurant.

_____________ is leuk, want we zingen, drinken, praten en dansen.

Op vrijdag en zaterdag gaan we uit. ‘____________’ is een synoniem van uitgaan.

Als je veel bier drinkt, word je ____________.

We ____________ vandaag voor onze vrienden. We eten boerenkool met worst.

Rembrandt, Van Gogh, Mondriaan…. Mooi! Het werk van deze mannen is _____________

Mijn vrienden en ik ____________ in de Kalverstraat in Amsterdam. We gaan naar winkels en we kopen nieuwe dingen.

Op ____________ eten de Nederlanders bitterballen en kaas. Ze dansen en ze zingen niet.

We eten ____________ met kaas.

De man wordt vandaag vijftig jaar. Hij gaat zijn _________________ met vrienden in een café. Hij wordt daar dronken en blij.

‘_______________’ is leuk! Ik vier mijn verjaardag met mijn vrouw. We gaan lekker eten en dansen.

____________________. We vieren haar verjaardag in een restaurant.

De kleine kinderen luisteren naar de muziek van K3. Ze _____________ in het Nederlands en ze dansen ook.

Madonna, Justin Bieber en Britney Spears kunnen goed _______________ en zingen. Het zijn artiesten.

Met Carnaval dansen Martin en Lars ____________________.