Vocabulary exercise – 38D – CONTEXT

De straat is _______________, want het is herfst en het regent al de hele dag. Dat is niets bijzonders in Nederland.

Buiten regent het en is het nat. Binnen is het lekker warm en ____________. Zullen we gezellig een film kijken? Mijn bank is heel comfortabel!

_____________________ spreken de leerlingen veel Nederlands in hun vrije tijd, maar vandaag is de familie van Jenn op bezoek, dus spreken ze Engels.

Ik vind de dolfijn een _________________ dier. Als ik met een dolfijn in het water ben, lijkt het dier mij te begrijpen. Dat is echt speciaal.

In Nederland is het __________________ om met mes en vork te eten.

Willem Alexander zegt iets wat niet heel slim is. Zijn vrouw Máxima zegt: ‘Dat was een beetje ___________ van je, liefje.’

De man is erg ________. Hij heeft een IQ van 140.

Zullen we een kopje koffie drinken bij mij thuis?
– Nee, sorry, ik kan niet. Ik heb het vandaag heel ____________. Echt verschrikkelijk ___________. Ik moet vandaag tien uur werken.

Het is ___________ op straat. Ik wil hardlopen, maar dat is een beetje moeilijk nu.

Het is zaterdag. Vandaag ben ik lekker lui! Ik ga __________ en comfortabel op de bank zitten en ik bel mijn vrienden om gezellig te praten.

De jongen is een beetje ___________. Wat denk jij? Heeft hij een probleem? ,br>- Normaal praat hij verschrikkelijk veel. Ik vind het vreemd dat hij zo _________ is.

Het is winter. Het vriest hard. Op de rivier ligt ijs. Ik loop op het ijs. Het ijs is _________. Ik loop dus heel voorzichtig en langzaam. Het is moeilijk om op ijs te lopen!

De Nederlandse voetballer Johan Cruijff was ____________ over heel de wereld. Hij voetbalde heel goed, dus dat was niet vreemd. Ken jij Nederlandse voetballers van deze tijd?

Ik maak mijn huiswerk niet iedere dag, want ik ben een beetje ____________. Dat is eigenlijk niet zo goed.

Opa vertelt over de winter van 1944. Die tijd was voor veel Nederlanders ___________. Het was heel koud. Veel Nederlanders waren zwak en hadden veel honger.

Doe je _______________? Het ijs is glad! Val niet!

De beer, de wolf en de leeuw zijn heel _______________. Als je deze dieren ziet, moet je voorzichtig zijn.

_______________ Je maakt je huiswerk iedere dag en leert snel. Vertel eens…. Vind je de cursus eigenlijk makkelijk of moeilijk?

Mijn zus is momenteel heel ___________________. Ze is ziek. Ze heeft veel koorts en slaapt slecht. Deze tijd is niet makkelijk voor haar. Ze heeft het moeilijk.

Mijn vrouw heeft heimwee en voelt zich __________. Ze is pas sinds een maand in Nederland en heeft nog geen vrienden.

We zijn met tien personen. Even kijken…. Mary is nummer zeven, Toine is nummer acht, Mieke nummer negen….. En daar is nummer 10: Romina. We zijn nu _____________!

O… nee! Ik word te laat _______________. Het is al elf uur. Eigenlijk moet ik om kwart over acht werken, maar dat kan niet meer. Wat verschrikkelijk! Ik ga mijn baas bellen.

Vind jij het ______________ dat Nederlanders hun schoenen soms ook binnen dragen?
– Ja, dat vind ik wel een beetje bijzonder. Ik vind het eigenlijk een beetje vies.

Als je spreekt over ‘_____________________’, spreek je over Nederlands leren in het buitenland, dus, bijvoorbeeld, niet in Nederland zelf.

Hoeveel verdient je man ________________? Hij is heel beroemd, dus ik denk dat hij verschrikkelijk veel geld heeft.
– Sorry, maar ik wil _________ geen antwoord op je vraag geven.

Zit je goed?
– Zeker! Deze bank is heel __________________.
Fijn!

Ik vind het _____________ dat je mij me op bezoek komt, omdat ik soms een beetje eenzaam ben. Als jij er bent, vind ik dat heel gezellig. Bedankt voor je bezoek!

Ik vier morgen mijn verjaardag. Het wordt heel _____________. Mijn familie en mijn vrienden komen. We gaan veel praten en naar muziek luisteren. Ik maak ook lekker eten.