Vocabulary exercise – 39D – CONTEXT

Een belangrijk ________________ in het nieuws van vandaag is de oorlog in mijn geboorteland. Ik word verdrietig van het nieuws.

Is het in Nederland ‘s nachts ____________ op straat? Of is het gevaarlijk in het donker?

Leeuwen en tijgers zijn ____________________. Je moet voorzichtig zijn als je ze ziet.

_____________ van Duitsland was in de Tweede Wereldoorlog in Nederland. Deze oorlog was ook voor Nederland verschrikkelijk.

Marieke zegt: ‘Jullie moeten ______________ over de grammatica goed maken.Dat is heel belangrijk! Ook voor jou, Gianluca!’

______________ was in 1945 klaar. In dat jaar was het vrede in Nederland.

Ik wil dat het snel ___________ wordt. Oorlog is slecht. We zijn bang en hebben honger. We willen geen problemen meer met andere landen. We willen echt _____.

Het is oorlog. Het leger doet een ______________ op het centrum van de stad.

Ik lees ________________ over de oorlog en de aanval op de stad in de krant. Het is verschrikkelijk. Ik ben bang voor de toekomst.

De_____________ van Amsterdam heet ‘Het Parool’. In deze ____________ vind je nieuws over de stad, het land, Europa en de wereld.

Ik zoek dat___________ om kaas mee te snijden. Hoe heet dat __________?
– Dat is een ‘kaasschaaf’.

Mijn moeder gebruikt _________________ om kaas te snijden. Ze eet elke dag een boterham met kaas.

Op welke _______________ snijd jij de kaas? Ik gebruik altijd een kaasschaaf. Mijn man gebruikt een mes.

Het is nacht. Boven het huis zie ik een ______________.

De zon schijnt. _______________ van het gebouw valt op straat.

Wat is jouw droom? Wat wil je in _______________ doen? Wil je dokter worden? Of advocaat? Dan moet je je huiswerk maken en hard werken!

Zal ik nog een lekker kopje koffie zetten?
– Nee, dat kan niet meer. We ___________ echt nu weg. We mogen niet te laat komen op de afspraak.

Goedemiddag, ________________ wij hier zitten, alstublieft?
– Ja, natuurlijk! Deze plaatsen zijn vrij!

Zal ik je kopje op de tafel ____________?

We hebben veel werk vandaag. We hebben het echt druk en we worden al een beetje moe. Ik ga lekker __________________. Dan blijven we wakker!

Hoeveel _____________ de appels en sinaasappels op de markt? Is deze markt goedkoop of kan ik beter fruit in de supermarkt kopen, als ik weinig geld heb?

De directeur ___________ ons bedrijf op een goede manier. Alles draait goed. Het bedrijf doet het goed op de markt en mijn collega’s zijn tevreden.

Op _____________ bij de rivier kun je veel kopen: kaas, melk, groente, fruit en ook goedkope kleding.

Je ziet de zon ‘s ochtends in het oosten. ‘s Middags _____________ de zon naar het westen.

In het ______________ van Nederland zijn eilanden, bijvoorbeeld Texel, Vlieland en Ameland. Bovenin het land, dus in het __________ zijn de provincies Friesland en Groningen.

Duitsland ligt ten ___________________ van Nederland.

In het _________________ van Nederland vind je de provincies Limburg, Brabant en Zeeland.

De zon komt op in het oosten en gaat onder in het __________.

Wat is voor jou ‘_______________’? Voor mij is ______________ goed contact met familie en vrienden, wonen in een veilig land en veel doen voor anderen.