Lesson 40 – Coordinating conjunctions


Transcript

Hallo. Hello.
Mijn naam is Bart de Pau, My name is Bart de Pau,
online docent Nederlands. online Dutch teacher.
Welkom bij ‘Heb je zin?’ Welcome to ‘Heb je zin?’ (are you in the mood?)
Vandaag oefenen we zinnen Today we’ll practise sentences
met de grammatica van #dutchgrammar-2 les 6 with the grammar from #dutchgrammar-2 lesson 6
over voegwoorden. about conjunctions.
Een voegwoord combineert twee zinnen. A conjunction combines two sentences.
De woordvolgorde na een voegwoord kan verschillen. The word order may change after a conjunction.
Vijf voegwoorden hebben Five conjunctions have
de normale volgorde van de hoofdzin. the normal main clause word order.
Dat zijn: ‘en’, ‘want’, ‘maar’, ‘dus’ en ‘of’. Those are: ‘and’, ‘because’, ‘but’, ‘so’ and ‘or’.
Dit zijn de nevenschikkende voegwoorden. Those are the coordinating conjunctions.
Vandaag hebben de cursisten een vrije dag. Today the students have a day off.
Ze kunnen lekker uitslapen, So they can enjoy a lie in,
want gisteravond was het laat. because they had a late night.
Voor Gianluca was het niet laat, But Gianluca did not have a late night,
want hij was al vroeg terug op het vakantiepark. because he returned early to the holiday park.
Hij heeft heel de avond woordjes geleerd He was learning words the whole evening
en ook vandaag zit hij weer hard te studeren. and today he is studying hard again.
Hij leert woordjes, He is learning words,
want hij wil het hele woordenboek kennen. because he wants to know the whole dictionary.
Ook Pablo, Anika, Lars en Jenn zijn om 11 uur al wakker. Pablo, Anika, Lars and Jenn are awake by 11 o’clock.
Pablo heeft een idee. Pablo has an idea.
Het is mooi weer vandaag, It’s lovely weather today,
dus we kunnen iets leuks doen. so we could do something nice.
Zullen we met een bootje varen Shall we go boating
of vinden jullie dat niet leuk? or are you not keen on that?
‘Jazeker’, zegt Anika. ‘Yes sure’, says Anika.
Dat vind ik leuk, dus ik ga mee. I’d like that, so I’ll come.
‘Ik ga ook mee’, zegt Jenn. ‘I’ll come too’, says Jenn.
‘En ik ook’, zegt Lars. ‘And me too’, says Lars.
Gianluca zegt: Gianluca says:
Ik wil wel, maar ik moet nog veel studeren. I would like to, but I still need to study a lot.
Ik ken nu 25 pagina’s van het woordenboek, I know 25 pages of the dictionary now,
dus ik moet nog 250 pagina’s leren. so I still need to learn another 250 pages.
De 4 studenten lopen naar de receptie. The 4 students walk to the reception.
Hallo. Hello.
Het is mooi weer vandaag, It’s lovely weather today,
dus wij willen graag een bootje huren. so we would like to rent a boat.
Dat is mogelijk, want ik heb nog één bootje beschikbaar. That is possible, because I still have one boat available.
Het kost 5 euro voor één uur. It costs 5 euros for one hour.
Ik heb geen briefje van 5 euro, I don’t have a 5 euro note,
maar ik heb wel een briefje van 10. but I have a 10 euro note.
Alsjeblieft, hier is het wisselgeld. Here you are, here is the change.
Het bootje ligt bij het meertje aan een slot The boat is locked up on the lake
en hier is het sleuteltje van dat slot. and here is the key to the lock.
Het is bootje nummer drie. It’s boat number three.
De studenten varen The students are crossing
over het meertje van het vakantiepark. the lake of the holiday park by boat.
De zon schijnt en het is lekker warm. The sun is shining and it’s nice and warm.
‘Oh… wat heerlijk’, zegt Anika. ‘Oh… how lovely’, says Anika.
We hebben deze week hard gestudeerd, We have studied hard this week,
dus we mogen nu even van het mooie weer genieten. so now we can enjoy the nice weather.
Ja Anika… dit is perfect… Yes Anika… this is perfect…
Perfect of perfectum? Perfect or the perfect tense?
Haha… nee dit is de tegenwoordige tijd! Haha… well no, this is the present tense!
Pluk de dag! Seize the day! (Carpe diem)
‘Ik heb goed nieuws, ‘I have some good news,
want ik heb een verrassing voor jullie’, zegt Jenn. because I have a surprise for you’, says Jenn.
Ik heb wat lekkere dingen bij me, I have brought some nice things to eat,
dus we kunnen straks even picknicken so soon we can have a picnic
aan de kant van het water. beside the lake.
Super! Super!
Nou, de studenten genieten van hun vrije dag Well, the students enjoy their day off
en wij hebben and we have
de nevenschikkende voegwoorden geoefend. practised the coordinating conjunctions.
In de volgende video The next video
komen de onderschikkende voegwoorden. will be about the subordinating conjunctions.
Die zijn een beetje moeilijker, These are a bit more difficult,
want die hebben een andere woordvolgorde. because they have a different word order.
Dat zien we de volgende keer bij ‘Heb je zin?’ We’ll see that next time on ‘Heb je zin?’
Doei! Bye!
Dat is met gado gado… That is with gado gado… (Indonesian tofu salad)
En dit menu is helemaal vegetarisch. And this meal is completely vegetarian.
De volgende keer zien we hoe dat verder gaat. Next time we’ll see how this continues.
Maar eerst geef ik jullie een oefening. But first I will give you an exercise.
En die is niet zo makkelijk. And one that is not so easy.
Hoeveel keer is het indirect object gebruikt How many times was the indirect object used
in deze aflevering? in this episode?
Dus: hoeveel keer is het indirect object gebruikt So: how many times was the indirect object used
in deze aflevering? in this episode?
Schrijf je antwoord onder het filmpje in Youtube. Write your answer below the video in Youtube.
Tot de volgende keer bij ‘Heb je zin?’ See you next time at ‘Heb je zin?’
Doei! Bye!

Related #dutchgrammar lesson(s):

Subtitles in other languages

Hallo. Привет.
Mijn naam is Bart de Pau, Меня зовут Барт де Пау,
online docent Nederlands. онлайн-преподаватель нидерландского языка.
Welkom bij ‘Heb je zin?’ Добро пожаловать на ‘Heb je zin?’ (как настроение?)
Vandaag oefenen we zinnen Сегодня мы практикуем предложения
met de grammatica van #dutchgrammar-2 les 6 с грамматикой из #dutchgrammar-2 урок 6,
over voegwoorden. который посвящен союзам.
Een voegwoord combineert twee zinnen. Союз объединяет два предложения.
De woordvolgorde na een voegwoord kan verschillen. Порядок слов после союза может иметь различия.
Vijf voegwoorden hebben После пяти союзов сохраняется
de normale volgorde van de hoofdzin. обычный порядок слов, как в главном предложении.
Dat zijn: ‘en’, ‘want’, ‘maar’, ‘dus’ en ‘of’. Таких как: ‘и’, ‘потому что’, ‘но’, ‘так/и’ и ‘или’.
Dit zijn de nevenschikkende voegwoorden. Это сочинительные союзы.
Vandaag hebben de cursisten een vrije dag. Сегодня у студентов свободный день.
Ze kunnen lekker uitslapen, Они могут в удовольствие выспаться,
want gisteravond was het laat. потому что вчера вечером они припозднились.
Voor Gianluca was het niet laat, Но Джанлука не был допоздна,
want hij was al vroeg terug op het vakantiepark. потому что он рано вернулся в парк отдыха.
Hij heeft heel de avond woordjes geleerd Он вечь вечер учил слова
en ook vandaag zit hij weer hard te studeren. и сегодня тоже прилежно учится.
Hij leert woordjes, Он учит слова,
want hij wil het hele woordenboek kennen. потому что он хочет знать весь словарь.
Ook Pablo, Anika, Lars en Jenn zijn om 11 uur al wakker. Пабло, Аника, Ларс и Джен уже проснулись в 11.
Pablo heeft een idee. У Пабло есть идея.
Het is mooi weer vandaag, Сегодня чудесная погода,
dus we kunnen iets leuks doen. И мы можем заняться чем-то приятным.
Zullen we met een bootje varen Не пойти ли нам покататься на лодке
of vinden jullie dat niet leuk? или вам это не нравится?
‘Jazeker’, zegt Anika. ‘Да конечно’, говорит Аника.
Dat vind ik leuk, dus ik ga mee. Мне это нравится, так что я пойду.
‘Ik ga ook mee’, zegt Jenn. ‘Я тоже пойду’, говорит Джен.
‘En ik ook’, zegt Lars. ‘И я тоже’, говорит Ларс.
Gianluca zegt: Джанлука говорит:
Ik wil wel, maar ik moet nog veel studeren. Я бы хотел, но я еще много должен выучить.
Ik ken nu 25 pagina’s van het woordenboek, Я знаю сейчас 25 страниц словаря,
dus ik moet nog 250 pagina’s leren. и я должен еще 250 страниц выучить.
De 4 studenten lopen naar de receptie. Четверо студентов идут на ресепшен.
Hallo. Привет.
Het is mooi weer vandaag, Сегодня чудесная погода,
dus wij willen graag een bootje huren. и мы хотели бы взять на прокат лодку.
Dat is mogelijk, want ik heb nog één bootje beschikbaar. Это возможно, потому что у меня осталась еще 1 свободная лодка.
Het kost 5 euro voor één uur. Это стоит 5 евро в час.
Ik heb geen briefje van 5 euro, У меня нет купюры в 5 евро,
maar ik heb wel een briefje van 10. но у меня есть купюра в 10 евро.
Alsjeblieft, hier is het wisselgeld. Вот сдача, пожалуйста.
Het bootje ligt bij het meertje aan een slot Лодка находится у озера на замке.
en hier is het sleuteltje van dat slot. и вот ключ от этого замка.
Het is bootje nummer drie. Это лодка номер три.
De studenten varen Студенты плывут на лодке
over het meertje van het vakantiepark. по озеру в парке отдыха.
De zon schijnt en het is lekker warm. Сияет солнце, тепло и приятно.
‘Oh… wat heerlijk’, zegt Anika. ‘Oй… как здорово’, говорит Аника.
We hebben deze week hard gestudeerd, Мы много занимались на этой неделе
dus we mogen nu even van het mooie weer genieten. и теперь мы можем наслаждаться хорошей погодой.
Ja Anika… dit is perfect… Да, Аника,… это совершенно!..
Perfect of perfectum? Совершенно или совершенное (время)?
Haha… nee dit is de tegenwoordige tijd! Ха-ха… ну нет, это настоящее время!
Pluk de dag! Лови момент!
‘Ik heb goed nieuws, ‘У меня хорошие новости,
want ik heb een verrassing voor jullie’, zegt Jenn. потому что у меня для вас сюрприз’, говорит Джен.
Ik heb wat lekkere dingen bij me, У меня есть с собой вкусности,
dus we kunnen straks even picknicken так вскоре что мы сможем устроить пикник
aan de kant van het water. на берегу озера.
Super! Супер!
Nou, de studenten genieten van hun vrije dag Итак, студенты наслаждаются своим свободным днем,
en wij hebben и мы потренировались
de nevenschikkende voegwoorden geoefend. с сочинительными союзами.
In de volgende video Следующее видео
komen de onderschikkende voegwoorden. будет о подчинительных союзах.
Die zijn een beetje moeilijker, Они немного сложнее,
want die hebben een andere woordvolgorde. поскольку после них меняется порядок слов.
Dat zien we de volgende keer bij ‘Heb je zin?’ Это мы увидим следующий раз в ‘Heb je zin?’
Doei! Пока!

Hallo. Привіт.
Mijn naam is Bart de Pau, Мене звати Барт де Пау,
online docent Nederlands. онлайн-викладач нідерландської мови.
Welkom bij ‘Heb je zin?’ Ласкаво просимо до ‘Heb je zin?’ (Як настрій?)
Vandaag oefenen we zinnen Сьогодні ми попрактикуємо речення
met de grammatica van #dutchgrammar-2 les 6 з граматикою з уроку 6 #dutchgrammar-2
over voegwoorden. про сполучники.
Een voegwoord combineert twee zinnen. Сполучник поєднує два речення.
De woordvolgorde na een voegwoord kan verschillen. Після сполучника порядок слів може змінюватися.
Vijf voegwoorden hebben П’ять сполучників мають
de normale volgorde van de hoofdzin. нормальний порядок слів головного речення.
Dat zijn: ‘en’, ‘want’, ‘maar’, ‘dus’ en ‘of’. Це: “і”, “тому що”, “але”, “таким чином” і “або”.
Dit zijn de nevenschikkende voegwoorden. Це сурядні сполучники.
Vandaag hebben de cursisten een vrije dag. Сьогодні у студентів вільний день.
Ze kunnen lekker uitslapen, Вони можуть добре виспатись,
want gisteravond was het laat. тому що вчора залишились допізна.
Voor Gianluca was het niet laat, Але Джанлука не був допізна,
want hij was al vroeg terug op het vakantiepark. тому що він рано повернувся до парку відпочинку.
Hij heeft heel de avond woordjes geleerd Він вчив слова всю ніч
en ook vandaag zit hij weer hard te studeren. і сьогодні він знову наполегливо навчається.
Hij leert woordjes, Він вчить слова,
want hij wil het hele woordenboek kennen. тому що він хоче знати весь словник.
Ook Pablo, Anika, Lars en Jenn zijn om 11 uur al wakker. Пабло, Аніка, Ларс і Дженн також об 11 ранку вже прокинулись.
Pablo heeft een idee. У Пабло є ідея.
Het is mooi weer vandaag, Сьогодні чудова погода,
dus we kunnen iets leuks doen. щоб ми могли зайнятись чимсь хорошим.
Zullen we met een bootje varen Може покатаємося на човні
of vinden jullie dat niet leuk? чи вам таке не подобається?
‘Jazeker’, zegt Anika. ‘Так, звичайно’, каже Аніка.
Dat vind ik leuk, dus ik ga mee. Мені це подобається, тому я піду з тобою.
‘Ik ga ook mee’, zegt Jenn. ‘Я теж піду’, каже Дженн.
‘En ik ook’, zegt Lars. ‘І я теж’, каже Ларс.
Gianluca zegt: Джанлука каже:
Ik wil wel, maar ik moet nog veel studeren. Я хотів би, але мені ще потрібно багато вчити.
Ik ken nu 25 pagina’s van het woordenboek, Зараз я знаю 25 сторінок словника,
dus ik moet nog 250 pagina’s leren. тому мені потрібно вивчити ще 250 сторінок.
De 4 studenten lopen naar de receptie. 4 студенти йдуть на рецепцію.
Hallo. Добрий день.
Het is mooi weer vandaag, Сьогодні чудова погода,
dus wij willen graag een bootje huren. тому ми хотіли би орендувати човен.
Dat is mogelijk, want ik heb nog één bootje beschikbaar. Це можливо, тому що в мене ще є один вільний човен.
Het kost 5 euro voor één uur. Це коштує 5 євро за годину.
Ik heb geen briefje van 5 euro, У мене немає банкноти 5 євро,
maar ik heb wel een briefje van 10. але у мене є банкнота 10 євро.
Alsjeblieft, hier is het wisselgeld. Будь ласка, ось решта.
Het bootje ligt bij het meertje aan een slot Човен на замку пришвартований на озері
en hier is het sleuteltje van dat slot. і ось ключ від цього замка.
Het is bootje nummer drie. Це – човен номер три.
De studenten varen Стеденти пливуть на човні
over het meertje van het vakantiepark. озером парку відпочинку.
De zon schijnt en het is lekker warm. Світить сонце і погода приємна і тепла.
‘Oh… wat heerlijk’, zegt Anika. ‘О… як чудово’, каже Аніка.
We hebben deze week hard gestudeerd, Ми старанно вчилися цього тижня,
dus we mogen nu even van het mooie weer genieten. тож тепер ми можемо насолоджуватися гарною погодою.
Ja Anika… dit is perfect… Так, Аніко… це ідеально…
Perfect of perfectum? Ідеально чи доконаний теперішній час (гра слів)?
Haha… nee dit is de tegenwoordige tijd! Ха-ха… ні, це теперішній час!
Pluk de dag! Лови день!(Carpe diem)
‘Ik heb goed nieuws, ‘У мене є хороші новини,
want ik heb een verrassing voor jullie’, zegt Jenn. тому що у мене є для вас сюрприз’, каже Дженн.
Ik heb wat lekkere dingen bij me, Я маю щось смачненьке з собою,
dus we kunnen straks even picknicken тож скоро ми можемо влаштувати пікнік
aan de kant van het water. на березі озера.
Super! Чудово!
Nou, de studenten genieten van hun vrije dag Що ж, студенти насолоджуються своїм вихідним,
en wij hebben а ми потренувалися
de nevenschikkende voegwoorden geoefend. використовувати сурядні сполучники.
In de volgende video У наступному відео
komen de onderschikkende voegwoorden. піде мова про підрядні сполучники.
Die zijn een beetje moeilijker, Вони – трохи складніше,
want die hebben een andere woordvolgorde. тому що вони мають інший порядок слів.
Dat zien we de volgende keer bij ‘Heb je zin?’ Побачимо це наступного разу в ‘Heb je zin?’
Doei! До побачення!

Hallo. Cześć.
Mijn naam is Bart de Pau, Nazywam się Bart de Pau,
online docent Nederlands. nauczyciel niderlandzkiego online.
Welkom bij ‘Heb je zin?’ Witam w ‘Heb je zin?’ (Czy masz ochotę?)
Vandaag oefenen we zinnen Dzisiaj będziemy ćwiczyć zdania
met de grammatica van #dutchgrammar-2 les 6 z użyciem gramatyki z #dutchgrammar-2 lekcja 6
over voegwoorden. o koniunkcji.
Een voegwoord combineert twee zinnen. Koniunkcja łączy dwa zdania.
De woordvolgorde na een voegwoord kan verschillen. Szyk zdania może się zmienić po koniunkcji.
Vijf voegwoorden hebben Pięć łączników determinuje
de normale volgorde van de hoofdzin. normalny szyk zdania złożonego współrzędnie.
Dat zijn: ‘en’, ‘want’, ‘maar’, ‘dus’ en ‘of’. Są to: ‘i’, ‘ponieważ’, ‘ale’, ‘więc’ oraz ‘czy’.
Dit zijn de nevenschikkende voegwoorden. To są spójniki współrzędne.
Vandaag hebben de cursisten een vrije dag. Dzisiaj studenci mają dzień wolny.
Ze kunnen lekker uitslapen, Oni mogą się wylegiwać,
want gisteravond was het laat. ponieważ wczorajszy wieczór zakończył się późno.
Voor Gianluca was het niet laat, Dla Gianluci nie było późno,
want hij was al vroeg terug op het vakantiepark. ponieważ on wrócił wcześniej do parku wakacyjnego.
Hij heeft heel de avond woordjes geleerd On cały wieczór uczył się słówek
en ook vandaag zit hij weer hard te studeren. i dzisiaj też uczy się intensywnie.
Hij leert woordjes, On uczy się słówek,
want hij wil het hele woordenboek kennen. ponieważ on chce znać cały słownik.
Ook Pablo, Anika, Lars en Jenn zijn om 11 uur al wakker. Pablo, Anika, Lars i Jenn obudzili się przed 11.00.
Pablo heeft een idee. Pablo ma pomysł.
Het is mooi weer vandaag, Będzie dziś ładna pogoda,
dus we kunnen iets leuks doen. więc my możemy zrobić coś fajnego.
Zullen we met een bootje varen Będziemy pływać łódką
of vinden jullie dat niet leuk? czy nie podoba wam się to?
‘Jazeker’, zegt Anika. ‘Tak, pewnie’ – mówi Anika.
Dat vind ik leuk, dus ik ga mee. Mnie się podoba, więc idę z wami.
‘Ik ga ook mee’, zegt Jenn. ‘Ja też idę’ – mówi Jenn.
‘En ik ook’, zegt Lars. ‘I ja też’ – mówi Lars.
Gianluca zegt: Gianluca mówi:
Ik wil wel, maar ik moet nog veel studeren. Ja też chcę, ale muszę się jeszcze dużo nauczyć.
Ik ken nu 25 pagina’s van het woordenboek, Teraz znam 25 stron słownika,
dus ik moet nog 250 pagina’s leren. więc ja muszę nauczyć się jeszcze 250.
De 4 studenten lopen naar de receptie. Czterech studentów idzie na recepcję.
Hallo. Dzień dobry.
Het is mooi weer vandaag, Ładna pogoda dzisiaj,
dus wij willen graag een bootje huren. więc chcielibyśmy wypożyczyć łódkę.
Dat is mogelijk, want ik heb nog één bootje beschikbaar. To możliwe, ponieważ ja mam jeszcze jedną dostępną łódkę.
Het kost 5 euro voor één uur. Koszt to 5 euro za godzinę.
Ik heb geen briefje van 5 euro, Ja nie mam banknotu pięcioeurowego,
maar ik heb wel een briefje van 10. ale mam dziesięcioeurowy.
Alsjeblieft, hier is het wisselgeld. Proszę, tu jest reszta.
Het bootje ligt bij het meertje aan een slot Łódka jest przy jeziorze zamknięta na zamek
en hier is het sleuteltje van dat slot. a tu jest klucz do zamka.
Het is bootje nummer drie. To łódka numer 3.
De studenten varen Studenci płyną
over het meertje van het vakantiepark. łódką przez jezioro w parku wakacyjnym.
De zon schijnt en het is lekker warm. Słońce świeci i jest przyjemnie ciepło.
‘Oh… wat heerlijk’, zegt Anika. ‘Oh… jak miło’ – mówi Anika.
We hebben deze week hard gestudeerd, My uczyliśmy się dużo w tym tygodniu,
dus we mogen nu even van het mooie weer genieten. więc teraz możemy cieszyć się piękną pogodą.
Ja Anika… dit is perfect… Tak Anika… jest perfekt…
Perfect of perfectum? Perfekt czy perfectum?
Haha… nee dit is de tegenwoordige tijd! Haha… nie, to jest czas teraźniejszy!
Pluk de dag! Chwytaj dzień! (Carpe diem)
‘Ik heb goed nieuws, ‘Mam dobrą wiadomość,
want ik heb een verrassing voor jullie’, zegt Jenn. ponieważ mam dla was niespodziankę’ – mówi Jenn.
Ik heb wat lekkere dingen bij me, Ja wzięłam ze sobą smakołyki,
dus we kunnen straks even picknicken więc niebawem będziemy mogli zrobić piknik
aan de kant van het water. na brzegu jeziora.
Super! Super!
Nou, de studenten genieten van hun vrije dag Zatem studenci cieszą się swoim wolnym dniem
en wij hebben a my
de nevenschikkende voegwoorden geoefend. będziemy ćwiczyć szyk zdania złożonego podrzędnie.
In de volgende video Następny filmik
komen de onderschikkende voegwoorden. będzie o zdaniach złożonych podrzędnie.
Die zijn een beetje moeilijker, One są trochę trudniejsze,
want die hebben een andere woordvolgorde. ponieważ one mają inny szyk zdania.
Dat zien we de volgende keer bij ‘Heb je zin?’ Przekonamy się o tym następnym razem w ‘Heb je zin?’
Doei! Pa!