Lesson 46 – Indirect speech


Transcript

Hallo. Hello.
Mijn naam is Bart de Pau. My name is Bart de Pau.
Ik ben online docent Nederlands. I am an online Dutch teacher.
Welkom bij ‘Heb je zin?’ Welcome to ‘Heb je zin?’ (are you in the mood?)
Vandaag oefenen we Nederlandse zinnen Today we’ll practise Dutch sentences
met de grammatica van #dutchgrammar-2 les 12 with the grammar from #dutchgrammar-2 lesson 12
over de voegwoorden ‘of’ en ‘dat’. about the conjunctions ‘of’ (if) and ‘dat’ (that).
De eerste groep heeft net The first group just gave
een spreekbeurt over de klompenmakerij gehouden. a presentation about the clog maker.
Dan vraag ik nu of groep 2 naar voren komt. Now, I ask group 2 to come to the front.
Ik hoop dat jullie ook een mooie presentatie hebben. I hope you have a nice presentation too.
Kathy, Soliman en Lars staan op, Kathy, Soliman and Lars stand up,
maar Gianluca blijft zitten. but Gianluca remains sitting.
Hé Gianluca, ik geloof dat jij ook moet opstaan. Hey Gianluca, I believe you need to stand up too.
Jij zat toch in groep 2? You were in group 2, weren’t you?
Ja Marieke, maar… eh… Yes Marieke, but… uh…
De andere studenten The other students
zeggen dat Gianluca niet wilde meewerken. say that Gianluca didn’t want to cooperate.
Ik had geen tijd. I didn’t have time.
Geen tijd? No time?
Ik denk dat iedereen hier tijd genoeg heeft! I think everybody here has enough time!
Gisteravond konden we Gianluca niet vinden. Yesterday we couldn’t find Gianluca.
We controleerden of hij thuis was, We checked if he was in his room,
maar hij deed de deur niet open. but he did not open the door.
Maar toen zagen we licht op zijn kamer. But then we saw his light was on.
Kathy keek door het raam Kathy looked through the window
of hij misschien toch thuis was. to see if he was in.
En ja hoor… And yes indeed…
Ik zat woordjes te leren. I was learning words.
We vroegen of hij wilde komen, maar dat wilde hij niet. We asked if he wanted to come, but he didn’t want to.
Gianluca, een taal leren is meer dan alleen woordjes leren! Gianluca, learning a language is more than just learning words.
Ik weet niet of je dat goed begrijpt. I don’t know if you fully understand that.
En ik wil graag dat alle studenten hun huiswerk maken. And I require all the students to do their homework.
Ja, dat begrijp ik. Yes, I understand that.
Maar ik probeer of ik tegen het einde van de week But I am trying to learn
het woordenboek uit mijn hoofd kan leren. the dictionary by heart before the end of the week.
Huh? Huh?
Waarom? Why?
Dat vind jij toch… romantisch? That’s what you consider… romantic, don’t you?
Eh… Uh…
Ik weet niet of je je het gesprek bij de dokter nog herinnert… I don’t know if you remember the conversation at the doctor’s…
Oh… Ik denk dat ik het begrijp. Oh… I think I understand.
En Marieke begint weer te blozen… And Marieke starts to blush again…
De tweede groep, zonder Gianluca, The second group, without Gianluca,
houdt de spreekbeurt over de smederij. does the presentation about the blacksmith.
Knap hoor! Well done!
Ik vind dat jullie het ook goed hebben gedaan. I think you did it very well too.
En ik heb beloofd dat jullie dan een cadeautje krijgen. And I promised you would get a present.
Alsjeblieft, voor beide groepen Here you are, for both groups
een zak lekkere Hollandse drop! a bag with tasty Dutch liquorice!
‘Oh… ik lust toch geen drop’, zegt Gianluca. ‘Oh… I don’t actually like liquorice’, Gianluca says.
En jij? And what about you?
Lust jij echte Hollandse drop? Do you like real Dutch liquorice?
Veel buitenlanders vinden dat niet zo lekker. Many foreigners don’t like it.
De volgende keer kijken we Next time we’ll see
of de opmerking van Gianluca effect heeft bij Marieke. if Gianluca’s remark has any effect on Marieke.
Tot dan! Till then!
Doei! Bye!

Subtitles in other languages

Hallo. Привет.
Mijn naam is Bart de Pau. Меня зовут Барт де Пау,
Ik ben online docent Nederlands. онлайн-преподаватель нидерландского языка.
Welkom bij ‘Heb je zin?’ Добро пожаловать в’Heb je zin?’ (как настроение?)
Vandaag oefenen we Nederlandse zinnen Сегодня мы практикуем предложения на нидерландском
met de grammatica van #dutchgrammar-2 les 12 с грамматикой из #dutchgrammar-2 урока 12,
over de voegwoorden ‘of’ en ‘dat’. посвященного союзам ‘of'(если, ли) и ‘dat'(что).
De eerste groep heeft net Первая группа только что сделала
een spreekbeurt over de klompenmakerij gehouden. презентацию о мастерской по производству кломпов.
Dan vraag ik nu of groep 2 naar voren komt. Теперь я прошу группу 2 выйти сейчас вперед.
Ik hoop dat jullie ook een mooie presentatie hebben. Я надеюсь, что у вас тоже хорошая презентация.
Kathy, Soliman en Lars staan op, Кети, Солиман и Ларс встают,
maar Gianluca blijft zitten. но Джанлука остается сидеть.
Hй Gianluca, ik geloof dat jij ook moet opstaan. Эй, Джанлука, я думаю, что тебе тоже надо встать.
Jij zat toch in groep 2? Ты же был в группе 2, не так ли?
Ja Marieke, maar… eh… Да, Марике, но… ээ…
De andere studenten Остальные студенты говорят,
zeggen dat Gianluca niet wilde meewerken. что Джанлука не хотел вместе работать.
Ik had geen tijd. У меня не было времени.
Geen tijd? Не было времени?
Ik denk dat iedereen hier tijd genoeg heeft! Я думаю, что у всех здесь достаточно времени!
Gisteravond konden we Gianluca niet vinden. Вчера вечером мы не смогли найти Джанлуку.
We controleerden of hij thuis was, Мы проверили, был ли он дома,
maar hij deed de deur niet open. но он не открыл дверь.
Maar toen zagen we licht op zijn kamer. Но затем мы увидели свет в его комнате.
Kathy keek door het raam Кети заглянула в окно,
of hij misschien toch thuis was. чтобы увидеть, дома ли он.
En ja hoor… Да, конечно…
Ik zat woordjes te leren. Я был дома, учил слова.
We vroegen of hij wilde komen, maar dat wilde hij niet. Мы спросили, хочет ли он прийти, но он не захотел.
Gianluca, een taal leren is meer dan alleen woordjes leren! Джанлука, изучение языка это больше, чем только заучивание слов.
Ik weet niet of je dat goed begrijpt. Я не знаю, хорошо ли ты понимаешь это.
En ik wil graag dat alle studenten hun huiswerk maken. И я прошу всех студентов выполнять свою домашнюю работу.
Ja, dat begrijp ik. Да, я понимаю это.
Maar ik probeer of ik tegen het einde van de week Но я пытаюсь до конца недели
het woordenboek uit mijn hoofd kan leren. выучить наизусть словарь.
Huh? Что?
Waarom? Почему?
Dat vind jij toch… romantisch? Ты же считаешь это романтичным?
Eh… Эээ…
Ik weet niet of je je het gesprek bij de dokter nog herinnert… Я не знаю, хорошо ли ты помнишь разговор у врача…
Oh… Ik denk dat ik het begrijp. О… Я думаю, что это я понимаю.
En Marieke begint weer te blozen… И Марике снова начинает краснеть…
De tweede groep, zonder Gianluca, Вторая группа, без Джанлуки,
houdt de spreekbeurt over de smederij. проводит презентацию о кузнице.
Knap hoor! Отлично!
Ik vind dat jullie het ook goed hebben gedaan. Я считаю, что вы тоже с этим хорошо справились.
En ik heb beloofd dat jullie dan een cadeautje krijgen. И я обещала, что вы получите подарочек от меня.
Alsjeblieft, voor beide groepen Вот он, для обеих групп
een zak lekkere Hollandse drop! мешочек вкусных нидерландских лакричных конфет!
‘Oh… ik lust toch geen drop’, zegt Gianluca. ‘Ох… В любом случае я не люблю лакричные конфеты’, говорит Джанлука.
En jij? А ты?
Lust jij echte Hollandse drop? Ты любишь настоящие нидерландские лакричные конфеты?
Veel buitenlanders vinden dat niet zo lekker. Многие иностранцы их не любят.
De volgende keer kijken we В следующий раз мы увидим,
of de opmerking van Gianluca effect heeft bij Marieke. повлияет ли замечание Джанлуки на Марике.
Tot dan! До скорого!
Doei! Пока!
Tot de volgende keer bij ‘Heb je zin?’ Do nastęnego razu w ‘Heb je zin?’
Doei! Pa!

Hallo. Привіт.
Mijn naam is Bart de Pau. Мене звати Барт де Пау.
Ik ben online docent Nederlands. Я – онлайн-викладач нідерландської мови.
Welkom bij ‘Heb je zin?’ Ласкаво просимо до ‘Heb je zin?’ (Як настрій?)
Vandaag oefenen we Nederlandse zinnen Сьогодні ми будемо практикувати речення нідерландською
met de grammatica van #dutchgrammar-2 les 12 з граматикою з уроку 12 #dutchgrammar-2
over de voegwoorden ‘of’ en ‘dat’. про сполучники “of” (якщо, чи) і “dat” (що).
De eerste groep heeft net Перша група щойно
een spreekbeurt over de klompenmakerij gehouden. зробила доповідь про виготовлення кломпів.
Dan vraag ik nu of groep 2 naar voren komt. Тепер я запитую, чи готова до виступу група 2.
Ik hoop dat jullie ook een mooie presentatie hebben. Сподіваюся, що у вас також гарна презентація.
Kathy, Soliman en Lars staan op, Кеті, Соліман і Ларс встають,
maar Gianluca blijft zitten. але Джанлука залишається сидіти.
Hé Gianluca, ik geloof dat jij ook moet opstaan. Агов, Джанлука, я думаю, що ти теж повинен встати.
Jij zat toch in groep 2? Ти ж був в групі 2?
Ja Marieke, maar… eh… Так, Маріке, але… ну…
De andere studenten Інші студенти
zeggen dat Gianluca niet wilde meewerken. кажуть, що Джанлука не хотів працювати разом.
Ik had geen tijd. У мене не було часу.
Geen tijd? Не було часу?
Ik denk dat iedereen hier tijd genoeg heeft! Я думаю, що у всіх тут достатньо часу!
Gisteravond konden we Gianluca niet vinden. Минулої ночі ми не могли знайти Джанлуку.
We controleerden of hij thuis was, Ми перевірили, чи був він у своїй кімнаті,
maar hij deed de deur niet open. але він не відкрив двері.
Maar toen zagen we licht op zijn kamer. Але потім ми побачили світло в його кімнаті.
Kathy keek door het raam Кеті подивилася у вікно,
of hij misschien toch thuis was. чи був він таки вдома.
En ja hoor… І таки так…
Ik zat woordjes te leren. Я вчив слова.
We vroegen of hij wilde komen, maar dat wilde hij niet. Ми запитали, чи він хоче прийти, але він не хотів.
Gianluca, een taal leren is meer dan alleen woordjes leren! Джанлука, вивчення мови – це більше, ніж просто вивчення слів!
Ik weet niet of je dat goed begrijpt. Я не знаю, чи добре ти це розумієш.
En ik wil graag dat alle studenten hun huiswerk maken. І я хочу, щоб усі студенти робили домашнє завдання.
Ja, dat begrijp ik. Так, це я розумію.
Maar ik probeer of ik tegen het einde van de week Але я спробую, чи зможу я до кінця тижня
het woordenboek uit mijn hoofd kan leren. вивчити словник напам’ять.
Huh? Га?
Waarom? Чому?
Dat vind jij toch… romantisch? Ти ж думаєш, що це… романтично?
Eh… Ой…
Ik weet niet of je je het gesprek bij de dokter nog herinnert… Не знаю, чи ти ще пам’ятаєш розмову з лікарем…
Oh… Ik denk dat ik het begrijp. О… Я думаю, що я розумію.
En Marieke begint weer te blozen… І Маріке знову починає червоніти…
De tweede groep, zonder Gianluca, Друга група, без Джанлуки,
houdt de spreekbeurt over de smederij. робить презентацію про кузню.
Knap hoor! Молодці!
Ik vind dat jullie het ook goed hebben gedaan. Я думаю, що ви теж добре попрацювали.
En ik heb beloofd dat jullie dan een cadeautje krijgen. І я пообіцяла, що ви отримаєте подаруночок.
Alsjeblieft, voor beide groepen Ось, для обох груп
een zak lekkere Hollandse drop! пакет зі смачною голландською лакрицею!
‘Oh… ik lust toch geen drop’, zegt Gianluca. ‘О… я лакрицю і не люблю’, каже Джанлука.
En jij? А ти?
Lust jij echte Hollandse drop? Тобі подобається справжня нідерландська лакриця?
Veel buitenlanders vinden dat niet zo lekker. Багатьом іноземцям вона не дуже подобається.
De volgende keer kijken we Наступного разу ми подивимося
of de opmerking van Gianluca effect heeft bij Marieke. чи вплине коментар Джанлуки на Маріке.
Tot dan! До зустрічі!
Doei! Бувай!

Hallo. Cześć.
Mijn naam is Bart de Pau. Nazywam się Bart de Pau.
Ik ben online docent Nederlands. Jestem nauczycielem niderlandzkiego online.
Welkom bij ‘Heb je zin?’ Witam w ‘Heb je zin?’ (Czy masz ochotę?)
Vandaag oefenen we Nederlandse zinnen Dzisiaj będziemy ćwiczyć niderlandzkie zdania
met de grammatica van #dutchgrammar-2 les 12 z użyciem gramatyki z #dutchgrammar-2 lekcja 12
over de voegwoorden ‘of’ en ‘dat’. o spójnikach ‘of’ (czy) i ‘dat’ (że).
De eerste groep heeft net Pierwsza grupa właśnie wygłosiła
een spreekbeurt over de klompenmakerij gehouden. prezentację o szewcu.
Dan vraag ik nu of groep 2 naar voren komt. Teraz proszę o to czy grupa druga może wyjść naprzód.
Ik hoop dat jullie ook een mooie presentatie hebben. Mam nadzieję, że wy też macie ładną prezentację.
Kathy, Soliman en Lars staan op, Kathy, Soliman i Lars wstali,
maar Gianluca blijft zitten. ale Gianluca siedzi.
Hé Gianluca, ik geloof dat jij ook moet opstaan. Hej Gianluca, wydaje mi się, że ty też musisz wstać.
Jij zat toch in groep 2? Ty jesteś przecież w grupie drugiej, co nie
Ja Marieke, maar… eh… Tak Marieke, ale… eh…
De andere studenten Inni studenci
zeggen dat Gianluca niet wilde meewerken. mówią, że Gianluca nie chciał współpracować.
Ik had geen tijd. Ja nie miałem czasu.
Geen tijd? Nie miałeś czesu?
Ik denk dat iedereen hier tijd genoeg heeft! Myślę, ze każdy tutaj ma wystarczająco dużo czasu!
Gisteravond konden we Gianluca niet vinden. Wczoraj wieczorem nie mogliśmy znaleźć Gianluci.
We controleerden of hij thuis was, My sprawdzaliśmy czy on był w swoim domu,
maar hij deed de deur niet open. lecz on nie otworzył drzwi.
Maar toen zagen we licht op zijn kamer. Ale wtedy zobaczyliśmy światło w jego pokoju.
Kathy keek door het raam Kathy popatrzyła przez okno
of hij misschien toch thuis was. czy on był może w domu.
En ja hoor… Pewnie, że tak…
Ik zat woordjes te leren. Uczyłem się słówek.
We vroegen of hij wilde komen, maar dat wilde hij niet. My pytaliśmy czy on chce przyjść, ale on nie chciał.
Gianluca, een taal leren is meer dan alleen woordjes leren! Gianluca, nauka języka to więcej niż tylko nauka słówek.
Ik weet niet of je dat goed begrijpt. Ja nie wiem czy ja cię dobrze zrozumiałam.
En ik wil graag dat alle studenten hun huiswerk maken. Ja wymagam od wszystkich studentów odrabiania pracy domowej.
Ja, dat begrijp ik. Tak, to rozumiem.
Maar ik probeer of ik tegen het einde van de week Ale ja próbuję do końca tygodnia
het woordenboek uit mijn hoofd kan leren. nauczyć się słownika na pamięć.
Huh? Hmm?
Waarom? Dlaczego?
Dat vind jij toch… romantisch? Uważasz to przecież… za romantyczne, co nie?
Eh… Eh…
Ik weet niet of je je het gesprek bij de dokter nog herinnert… Nie wiem czy pamiętasz jeszcze rozmowę u lekarza…
Oh… Ik denk dat ik het begrijp. Oh… myślę, że rozumiem.
En Marieke begint weer te blozen… Marieke znów zaczęła się rumienić…
De tweede groep, zonder Gianluca, Druga grupa, bez Gianluci,
houdt de spreekbeurt over de smederij. ma wystąpnienie o kuźni.
Knap hoor! Dobra robota!
Ik vind dat jullie het ook goed hebben gedaan. Uważam, że wy również dobrze to zrobiliście.
En ik heb beloofd dat jullie dan een cadeautje krijgen. Obiecałam wam, że dostaniecie prezent.
Alsjeblieft, voor beide groepen Proszę, dla obydwu grup
een zak lekkere Hollandse drop! paczka pysznych holenderskich cukierków z lukrecją!
‘Oh… ik lust toch geen drop’, zegt Gianluca. ‘Oh… ja nie lubię tych cukierków’ – powiedział Gianluca.
En jij? A Ty?
Lust jij echte Hollandse drop? Czy lubisz prawdziwe holenderskie cukierki z lukrecją?
Veel buitenlanders vinden dat niet zo lekker. Dużo obcokrajowców ich nie lubi.
De volgende keer kijken we Następnym razem zobaczymy
of de opmerking van Gianluca effect heeft bij Marieke. czy komentarz Gianluci wpłynął na Marieke.
Tot dan! Do następnego!
Doei! Pa!